Hereditas Historiae
/

Website hosted by Irène Diependaal to foster some historical knowledge necessary to understand our present times

26 november 2007 - NRC Handelsblad (opiniepagina)


Beatrix terecht boos over 'eenzijdig' boek


Gebelgd heeft koningin Beatrix via de Rijksvoorlichtingsdienst laten weten dat de journalisten Dorine Hermans en Daniela Hooghiemstra op onzorgvuldige wijze een beeld van haar voorvaderen hebben opgeroepen. ‘Bij hun schets van de koningen Willem I, II en III hebben de auteurs zeer selectief gebruikgemaakt van vooral die documenten uit het Koninklijk Huisarchief die een minder positief beeld van de hoofdpersonen kunnen oproepen.’ (NRC Handelsblad, 22 november 2007) De auteurs konden niet ontkennen zij inderdaad selectief waren geweest. Zij hadden juist gezocht naar ‘opmerkelijke archiefstukken’ waarvan ‘je rechtop gaat zitten’. Zij vonden het echter geen taak van de partijdige koningin om het boek af te kraken, maar wilden een oordeel van historici.

Een eerste oordeel luidt dat de koningin niet alleen haar dynastieke eergevoel laat spreken. De boektitel Voor de troon wordt niemand ongestraft geboren is het startsein voor een saaie opsomming van “hertaalde” citaten die de suggestie moeten wekken dat de eerste koningen doelbewust zijn “vergeten” door de koninklijk entourage. Het eindoordeel is hard: de eerste Nederlandse koning werd rijk op kosten van de Nederlandse samenleving, de tweede werd gechanteerd met zijn biseksualiteit en de derde koning was ‘half waanzinnig’.

De derde kwalificatie is een voorbeeld van onzorgvuldigheid. Hermans en Hooghiemstra hebben nergens bewijzen voor een erfelijke geestesziekte kunnen vinden, maar speculeren er ondertussen wél op los. Zij verwijzen naar een uitspraak van een hofdame wier brieven zij eerder hebben geplunderd voor een historiografisch gezien onzorgvuldig boek. De brief die hun centrale stelling (‘de statusfabriek’) moet onderbouwen bestaat helemaal niet en in het archief-Henriëtte van de Poll zijn voldoende contrabewijzen te vinden. Bij de research van dit boek - Vertel het toch aan niemand.. - stuitten de dames op Henriëtte’s losse mededeling ‘Vind u hem niet precies een gek?’ en diverse beschrijvingen van een verstoord hofleven. Maar Henriëtte had weinig met Willem III te maken. Geïrriteerd door Willems onvriendelijke omgangsvormen wenste zij geen regelmatig contact met de koning en weigerde daarom een promotie tot koninklijk gouvernante. Ongehinderd door zorgvuldige bronnenkritiek werd Willem III echter al in dit boek aan de schandpaal genageld en opgetogen gingen Hermans en Hooghiemstra op zoek naar méér “ooggetuigen” teneinde een schandaleus boek te kunnen schrijven over de koninklijke hoofdpersonen zélf.

Hermans en Hooghiemstra diskwalificeren Willem III niet alleen als ‘half-waanzinnig’, zij speculeren ook over de mogelijke verklaring: het “Russische bloed” van Willem III. Via moeder Anna Paulowna bezat Willem III de beruchte genen van de Romanovs met hun stemmingswisselingen en driftbuien. De auteurs bespreken de nadelen van het erfrecht en stellen zonder enige vorm van bewijsvoering dat de grondwetsherziening van 1848 te maken had met het schrikbeeld van de toekomstige Willem III met zijn waandenkbeelden. Een aantal pagina’s later stellen zij doodleuk: ‘Tot op heden wordt in de koninklijke familie verwezen naar het “Russische bloed” van de Romanovs’. Indirect stellen zij daarmee dat de huidige koningin erfelijk belast is. En nóg vinden de auteurs het vreemd dat koningin Beatrix zich tegen hen keert?

Bovendien hebben Hermans en Hooghiemstra totaal niet door dat zij ongewild de wáre reden van Willem’s vreemde buien gepubliceerd hebben. Trots publiceren zij aantekeningen van Willem’s lijfarts zonder door te hebben dat zij daarmee óók de sleutel tot het raadsel van de koninklijke geestesgesteldheid prijsgeven. Het “Russisch temperament” is maar een deel van het verhaal. Het slaat terug op driftbuien waar de koning, een autoritaire man die niet tegen kritiek kon, later spijt van kreeg. Bovendien moet gekeken worden naar zijn persoonlijke ontwikkeling. De koning kende geen gelukkige jeugd en sloot een hoogst ongelukkig huwelijk. Sophie van Würtemberg was door haar vader opgeleid in staatszaken, ambieerde openlijk de Nederlandse troon, was veel intelligenter dan haar man en liet niet na hem dit alles onder zijn neus te wrijven. De echtelieden haalden bij voortduring elkaar het bloed onder de nagels vandaan.

Na de dood van Sophie vertelde Willem III zijn grootmeester openhartig dat hij nooit affectie en huiselijk geluk had meegemaakt. Hij keek jaloers naar de gelukkige huwelijken in zijn omgeving en solliciteerde openlijk naar een aanmoediging om een nieuwe kans te gaan wagen. Die aanmoediging kreeg hij en zijn vrijerspad bracht hem in 1878 in het vorstendommetje Waldeck. In Emma vond hij een tactvolle vrouw die hem in zijn waarde liet en zijn bruuske gedrag wist bij te stellen. De koning kwam duidelijk tot rust en vele ooggetuigen noteerden de vertederende beelden die hij samen met zijn jonggeboren dochtertje Wilhelmina opriep.

Het huwelijk met Emma ging echter gelijk op met een ommekeer in zijn gezondheid en dat verklaarde de “waanzinnigheid ” in de laatste levensjaren van de koning. In een door Hermans en Hooghiemsta gepubliceerde “medische geschiedenis” staat hetgeen dat uitgebreider in het officiële “In Memoriam” is te lezen. Dezelfde lijfarts heeft het geschreven. Dit tweede document ligt in het Koninklijk Huisarchief, maar is door de auteurs niet gevonden. De essentie staat echter in het gepubliceerde stuk: de koning leed vanaf 1881 aan een ondraaglijke ziekte aan zijn nieren: laboratoriumtesten lieten een ‘overdaad aan aridum uricum of van uraten’ te zien. Vanaf 1884 kuurde de koning herhaaldelijk in chique kuurorden, maar de pijn werd ondraaglijker. ‘De hoeveel van uraten nam af, microscopisch onderzoek bevestigde nog meer het nierlijden, suikerziekte stelde zich in, bloedontmenging dreigde meermalen te ontstaan en in februari 1889 was de intellectuele levenssfeer zodanig gedaald en verward, dat Zijne Majesteit niet in staat werd zijn gewichtige bezigheden als gewoonlijk te volbrengen.’ In 1890 zou hij uiteindelijk overlijden nadat ‘de eigenaardige verschijnselen van nierverzwering en blaascatarhe’ hadden aangehouden en ‘alle geestvermogens waren gestoord’.  Door het plotselinge ophouden van de nierafscheiding ontstond een ‘hevig uricemie’ en dit bekende de dood van de koning.

Twee jaar geleden vond ik de uitgebreide documenten in het Koninklijk Huisarchief en overlegde met artsen. Waarschijnlijk is Willem III overleden aan “chronische pyelonefritis”, een nierbekkenontsteking. Deze ziekte is tegenwoordig goed te behandelen, maar leidt in geval van verwaarlozing tot verwardheid en waandenkbeelden. De koning was dus niet erfelijk krankzinnig, maar het slachtoffer van de (toenmalige) stand van de medische wetenschap. Ook het populaire verhaal dat de koning zou lijden aan syfilis is onzin. Nog altijd teert Edwin de Roy van Zuydewijn op het borreltafelverhaal dat een stand-in nodig was geweest om het Oranjehuis te behoeden van uitsterving. Twee zonen van Willem III leefden op dat moment echter nog. Bovendien verkondigde Willem III al vóór zijn huwelijk dat Emma over tien maanden zou bevallen: hij was overduidelijk van plan zélf de bevruchtingsklus te gaan klaren.

De koningin heeft dus enig gelijk aan haar zijde. Hermans en Hooghiemstra hebben bij herhaling gefaald in de belangrijkste taak van zowel historici als journalisten: het toepassen van (zorgvuldige) bronnenkritiek. 


Dit artikel verscheen op 26 november 2007 op de opiniepagina van NRC Handelsblad onder de kop "Beatrix terecht boos over 'eenzijdig boek'. Onzorgvuldig gebruik van bronnen in publicatie over Nederlandse koningen".